In zijn carrière als hardloper sleepte Dennis Licht bij de senioren liefst tien Nederlandse titels binnen. Slechts enkele tellen kwam hij tekort om zich op de 5000 meter te kwalificeren voor de Olympische Spelen van 2016. Inmiddels ziet het leven van de in Apeldoorn geboren en nog altijd woonachtige oud-atleet er heel anders uit. Of nouja, heel anders; hardlopen is nog altijd zijn passie. Hetzij nu als minder wedstrijdgerichte loper én als coach. “Het belangrijkste dat ik geleerd heb in de loop der jaren en wat ik als coach nu ook aan mensen meegeef, is dat plezier heel erg centraal moet staan.”
Tijdens dit tweede geschreven interview in de themaweek ‘Sportief Groot Worden in 7 stappen’ laat Dennis Licht zijn licht schijnen (what’s in a name) over het verloop van zijn carrière in Gelderland, waar hij kansen ziet als het om samenwerkingen gaat en meer. En dat alles vanuit zijn eigen passie. “Want er is eigenlijk maar één volgorde als het gaat om sport”, zo stelt hij. “Het begint met plezier en als je ergens plezier in hebt krijg je er vanzelf een passie voor. Vanuit die passie komt vanzelf de prestatie weer.” Direct haal Licht er ook een wel heel actueel voorbeeld bij; Tom Dumoulin. “Hij stopt nu tijdelijk om na te denken wat hij nu wil, want hij mist het plezier. En ik heb zelf ook wel momenten gehad waarop ik dacht ‘ik gooi de handdoek in de ring en ik vind het allemaal wel best’. Maar altijd terugkeren naar het thema plezier is heel belangrijk. Het komt vanuit jezelf. Dat je nadenkt ‘waarom doe ik dit’ en ‘waarom vind ik het, zoals in mijn sport, leuk om een stukje te gaan rennen’. Ik coach mensen daar nu ook op. Die volgorde moet er altijd zijn. Als je het plezier niet meer hebt, dan moet je je misschien afvragen of je niet beter wat anders kunt gaan doen, of leg je jezelf misschien veel te veel druk op en ben je misschien teveel gefocust op wat je graag wilt bereiken als atleet. Het gaat uiteindelijk om iets dat duurzaam is.”
Maar het begint natuurlijk bij überhaupt gaan bewegen. “Ik zie heel veel mensen die slechte bewegers zijn en eigenlijk hun hele leven al een achterstand hebben opgelopen, doordat ze niet op jonge leeftijd door hun ouders geactiveerd zijn om te gaan sporten en bewegen. Voor mij was het heel duidelijk; ‘hoezo ben je nu binnen? Ga maar lekker buitenspelen’. Ik was echt een jongentje die graag ook in de bomen klom, lekker ging voetballen met vrienden. Ik had nog geen PlayStation of dat soort dingen. Het feit dat ik van nature graag ook buiten speelde, wat ik bij mijn oudste dochter ook zie, dat zorgt er ook voor dat je daar op latere leeftijd ook profijt van hebt. Daarmee heb ik denk ik wel een voorsprongetje opgebouwd.”
In Nederland en zeker ook in Gelderland ziet Licht nu ook wel ontwikkelingen als het gaat om bewegen en ook topsport. “Ik zie wel dat de topsporten zich verder gaan professionaliseren, dus er zijn ook heel veel kansen om je daarin te ontwikkelen”, zo meent hij. “Op Gelders niveau is er al heel veel meer mogelijk dan in mijn tijd. Toen moest je het zelf allemaal een beetje uitvogelen. Daarentegen, op clubniveau merk je wel heel weinig kader. Er is weinig kennis en expertise, om bijvoorbeeld als hardloper in mijn eigen stad te kunnen excelleren. Je ziet in de loopsport vaak dat er veel meer recreanten lid worden van een vereniging, dus er is niet echt een topsportsfeer waarin je je goed kunt ontwikkelen. De sportvereniging als vliegwiel om je talent te ontwikkelen is echter wel heel belangrijk.”
Daar komt ook Sportief Groot Worden om de hoek kijken. “Het is heel belangrijk dat er samenwerking is. Ook in mijn eigen sport zijn er altijd teveel eilandjes geweest. De laatste paar jaren zijn de bondscoaches van de atletiekunie veel meer de samenwerking gaan zoeken. Ook om op regionaal niveau programma’s neer te zetten. Ik denk dat dat heel belangrijk is. Dat je ook bij elkaar in de keuken moet kunnen kijken en van elkaar moet kunnen leren. Dat je een samenwerkingsmodel krijgt in plaats van een concurrerend model. En dat is eigenlijk hoe topsport de laatste jaren wel was ingericht. Ik heb bijvoorbeeld veel te laat gekozen om een transfer te maken naar Papendal, waar vervolgens mijn prestaties pas echt weer beter werden.”
“Ik kwam vanuit een regionaal model en ook die onderlinge verhoudingen kunnen beter. Dat wat centraal geregeld is, zou ook veel meer als satellietmodel georganiseerd kunnen worden op regionaal niveau of zelfs clubniveau. Maar andersom moet het ook zo zijn dat er een doorverwijsmodel is, waarbij je de volgende stap kunt maken. Daar ben ik te laat mee begonnen. Doordat een trainer/coach veel te lang zijn talent vasthoudt en niet het oog heeft voor de ontwikkeling van dat talent. Een coach is nooit eigenaar van het talent. Dat is altijd het talent zelf. Het gaat erom dat ik als coach de beste versie van iemand zelf maak en niet het beste van mezelf in diegene stop. Dat is echt heel belangrijk.”
Het is de manier waarop Licht zelf coacht en ook hoopt dat bij anderen te zien. “Als ik het idee heb dat iemand beter af is ergens anders, en ik heb op dit moment één talent die ik mag trainen, dan wil ik dat hij of zij die stap maakt. Ik vroeg ook; ‘waarom ga je niet naar Papendal?’ Hij gaf aan dat hij bij mij wilde trainen. Toen heb ik ook gezegd; ‘ik vind het prima, maar als jij een betere situatie kunt creëren, dan is dat beter voor jou. Het gaat niet om mij’. Dat is wat ik elke keer zeg als ik met diegene aan de slag ben. Dan zet je iemands talent centraal, de persoon centraal. Dat zorgt ervoor dat hij of zij gaat groeien. Als coach is het prima als je dan meegroeit, maar als er ergens een stop is waar jij niet meer aan kunt voldoen, dan moet je het loslaten.”